Hoe kan je gelukkig zijn? In het onderstaande sprookje van Grimm komt wat mij betreft wonderbaarlijk naar voren wat er wordt bedoeld met verlichting, met vrede in jezelf, met de kracht van het nu, met een god, met de spirituele wereld. Vrede, manieren om gelukkig te zijn, tevredenheid, een leuk leven, rust in jezelf, eenheid, heelheid, zingeving. Ik scheer nu eventjes veel termen over één kam, maar ik ben ervan overtuigd dat wat veel mensen zoeken, in feite meer overeenkomsten heeft dan verschillen.
Gelukkig zijn: hoe doe je dat en kan dat wel?
Mensen zoeken het in meditatie, we proberen om onze eigen geest te leren kennen, onze geest te temmen. Terwijl we doen wat we leuk vinden, willen we ook gelukkige relaties. We zoeken het in god of in goden, we zoeken het in geloof, of we zijn bezig met het opnieuw ontdekken van de spirituele wereld. We proberen zonder stress te (gaan) leven. We zijn bezig met de combinatie van wijsheid en geloof, met het blij zijn met wat je bent en hebt. Terwijl we bezig zijn met bewuste ontspanning, met mindful leven, met therapie en met cursussen, zijn we bezig met alles dat verdieping geeft aan ons aardse bestaan.
Veel mensen zoeken manieren om zin te geven aan hun dagelijkse leven.
Sprookjes bestaan niet. Of bestaan ze vaker dan we denken?
Jacob en Wilhelm Grimm waren twee broers, geboren in 1785 en 1786. Zij verzamelden historische verhalen en dit leidde in 1812 tot een uitgave van sprookjes, niet geschikt voor kinderen. Oorspronkelijk waren het volksvertellingen voor volwassenen, vol geweld. Na verscheidene bewerkingen kwamen de sprookjes op de markt voor kinderen.
Op mijn tafel ligt Janosch erzählt Grimm’s Märchen uit 1972 (oorspronkelijke titel), oftewel Janosch vertelt de sprookjes van Grimm, uit 1978.
Gisteravond las ik mijn kinderen uit dit boek een sprookje voor. Ik kende het niet van tevoren en het was een gekregen oud boek. Het was het eerste verhaaltje dat ik eruit las en gewoon zomaar ergens uit het midden, uitgekozen door mijn dochter. Ik was verbaasd en verrast over de inhoud.
Het gaat over wat vele mensen zoeken. Soms zoeken ze het zelfs zonder dat zelf te weten.
In het sprookje wordt ook exact omschreven dat iemand van wie je houdt en die dood is, gewoon naast je is. Precies hoe ik het voel.
Hoewel ik het sprookje “Het zingende beentje” (blz. 58) aan mijn kinderen voorlas, kan ik er als volwassene nog het meest van opsteken. Ook na jarenlange veranderingen en herschrijvingen en andere versies, vind ik dit sprookje zo veelzeggend, dat ik het hier volledig overschrijf:
Het zingende beentje
Er was eens een jongen die niets om geld of rijkdom gaf. Alles wat hij bezat, droeg hij aan zijn lijf: broek, jas, hemd, schoenen en in de winter had hij nog een muts op. Wat hij kreeg, liet hij weer ergens achter voor een gelukkige vinder.
Muziek was het enige waar hij om gaf en hij kon prachtig spelen. Waar hij heenging, maakte hij muziek, waar hij uitrustte, speelde hij een lied; altijd hoorde hij binnen in zich muziek en die móest hij spelen, spelen. Heerlijk was dat!
Wanneer hij een berg beklom en hout vond dat door de wind uitgedroogd was, ging hij zitten en maakte uit het hout een fluit. En alle liedjes, die door de wind over de berg heengeblazen werden, kon de jongen aan de fluit ontlokken.
Zat hij bij een vijver, dan maakte hij een fluit van riet en alle liedjes, die het water en de watervogels door dat riet gezongen hadden, kon hij spelen.
Zat hij in een weide, dan bouwde hij een kleine viool.
Zo zwierf hij altijd maar rond en trok ook naar andere landen. Hij hoefde zich over eten en drinken geen zorgen te maken, de mensen gaven het hem graag omdat hij muzikant was.
Eens kwam hij op een eiland, waar bijna geen mensen woonden. De bossen waren uitgedroogd, het zand was heet en verder was er de zee en de zon.
Toen de jongen op het strand liep, vond hij een vogelbot, een vogelbeentje, wit van kleur en heel broos. Van binnen was het hol. De jongen maakte er een fluit van. En toen hij erop speelde, klonk de muziek heel bijzonder, betoverend en heerlijk. Het was een lied, maar het was ook een verhaal. Een verhaal van een heilige vogel en de jongen zweefde over de zee, heel hoog in de blauwe hemel. Hij zweefde over droomlanden, die nooit ontdekt waren.
Het vogelbot was een beentje van de heilige vogel Kolp, die achthonderd jaar geleden door de mensen was doodgeslagen. Niemand had ooit zijn lijkje gevonden, want de wind had het met zich meegedragen en het op het eiland in het zand gelegd.
Hoe langer de jongen speelde, hoe betoverender het vogelbeentje zong; tijd bestond er niet meer, gisteren was vandaag geworden en vandaag was gisteren en gisteren was morgen. De uren en dagen waren weggevallen, op het plekje waar de jongen speelde was de hele wereld te vinden, alles was samengesmolten.
Op een keer hield de jongen op met spelen. Hij ging weer naar de mensen en toen gebeurde er iets wonderbaarlijks. Als het vogelbeen zong, beleefde iedereen een ander verhaal. Het gezang was een lied, er waren klanken, maar er was ook een verhaal. Wie bijvoorbeeld iets verloren was, wist plotseling waar hij het terug kon vinden. Wie zich zorgen maakte, wist plotseling hoeveel die zorgen waard waren en meestal was dat niet veel. Wie door de dood een goede vriend verloren had, wist nu opeens waar hij was. Niet weg, nee, hij was hier, naast hem. En de allergelukkigste mensen zweefden heel, heel hoog in de lucht; ze waren als de heilige vogel Kolp, ze waren wolken en hemel en vuur en zand, ze waren lachen en tranen en regen en zon, maar ook waren ze een boom.
Ja, toen de jongen op het vogelbeen speelde, was alles goed. Het was, alsof de heilige vogel Kolp nog leefde.
Wanneer kan jij gelukkig zijn en hoe doe je dat?
Je zoekt naar rust in je hoofd, naar vrede in jezelf? God? Spiritualiteit? Verbinding? Innerlijke rust? Verlichting? Vrede? Tevredenheid? Vreugde? Je zoekt verdieping, je wil weten wat de zin van het leven is? Of zoek je niet zoveel? Of niks eigenlijk?
Veel mensen zoeken het. Maar het is er altijd al. Als je het wil vinden, hoef je niet ver te zoeken. Het zit allemaal al binnen in je. In jou. En in iedereen. We zijn allemaal met elkaar verbonden, is wat ik geloof. Wat je geloof of niet-geloof ook is.
Dit sprookje is een lang en lang geleden keer op keer doorverteld verhaal. Maar volgens mij is het de werkelijkheid.
En het vertelt hoe je gelukkig kan zijn. Alleen heb je geen muziek uit een vogelbeen van een heilige vogel nodig om te beseffen dat alles goed is. Dat kun je gewoon zelf.
Het nare is alleen dat de heilige vogel door de mensen is doodgeslagen. En dat is precies wat er volgens mij keer op keer gebeurt. Je slaat het gelukkig zijn in jezelf kapot. Je slaat de tevredenheid in jezelf stuk. Veel mensen slaan daardoor ook anderen stuk, soms letterlijk.
Hoe kunnen we samen als de heilige vogel zijn en wolken en hemel en vuur en zand en tranen en lachen en regen en zon en een boom, terwijl we dat ook weten?